Menu
Plan je bezoek
  • Fundatie Collectie

    De Fundatie Collectie van zo'n 15.000 objecten is opgebouwd uit een aantal verzamelingen. Lees het verhaal van de Fundatie Collectie.

    Lees verder

  • Dirk Hannema

    De voormalig Boymans directeur Dirk Hannema bracht in de 20e eeuw de omvangrijke Fundatie collectie met beeldende kunst bijeen.

    Lees verder

  • Een greep uit de collectie

    Ontdek op deze pagina een greep uit onze collectie. Zoek op vervaardiger, techniek, vervaardigingsdatum of vul zelf een zoekterm in.

Terug naar collectie

Paul Citroen

Zelfportret

  • Zelfportret
  • De zelfportretten die Paul Citroen vóór de oorlog maakte, tonen nagenoeg altijd een zelfbewuste jongeman. Die van na de oorlog laten in toenemende mate een man met vertwijfelde blik zien. Het lijkt erop alsof Citroen in plaats van antwoorden te zoeken steeds meer vragen ging stellen. Het veranderde zelfbeeld van de schilder kan deels worden verklaard uit de veranderde rol die Citroen speelde in de eigentijdse kunst. In de jaren twintig had hij de avantgarde van dichtbij meegemaakt en zelfs – hoe bescheiden ook – eraan meegedaan. In de jaren dertig vond hij zichzelf belangrijk genoeg om te worden opgenomen in het boek dat hij maakte over de toenmalige Nederlandse schilderkunst. Na de oorlog zag hij echter in dat zijn rol niet langer die van een ‘modern kunstenaar’ was en dat hij zijn eigen weg moest gaan. Zijn verontwaardiging over de toekenning van de Jacob Maris-prijs voor tekenkunst in 1950 aan Piet Ouborg, geeft aan dat Citroen de voeling met de kunst van zijn tijd aan het verliezen was. ‘In 1910 werd de nieuwe kunst uitgevonden,’ zo legde hij zelf zijn reactie uit, ‘sinds 1915 heb ik me voor haar ingezet, in 1950 uit ik mijn bedenkingen.’ Ook Cobra schatte hij aanvankelijk niet op waarde. In en rond de Haagse kunstacademie vond Citroen een groep gelijkgestemden, van wie hij een aantal zelf had opgeleid. Tot de groep behoorden schilders als Hermanus Berserik, Wil Bouthoorn, Harry Disberg, Rein Draijer en Jan van Heel, die in hun werk bleven uitgaan van de zichtbare werkelijkheid. ‘De abstracte kunst is mij té abstract,’ schreef Citroen in 1979, ‘schilderen op zichzelf is al abstract genoeg.’ Over het sociale engagement van kunstenaars had hij eveneens een duidelijke mening: ‘Iedere kunstenaar is geëngageerd door zijn kunst, iedere andere geëngageerdheid vermindert de kracht van zijn kunst.’ - Afkomstig uit: R. Keuning & F. Hoekstra, Paul Citroen (1896-1983) Tussen modernisme en portret, Uitgeverij WBOOKS: 2008.
  • Paul Citroen
  • 1961-11-11
    • geheel hoogte: 30.5 cm
    • geheel breedte: 23.5 cm
  • siberisch krijt op papier
  • Museum de Fundatie (collectie Provincie Overijssel), Zwolle en Heino/Wijhe
  • 9000004630