
In memoriam Jan Cremer

Met droefenis hebben wij kennisgenomen van het overlijden van Jan Cremer (1940 - 2024). Jan Cremer behoort tot de belangrijkste makers uit onze collectie. Met zijn dubbeltalent als schilder en schrijver en zijn rebelse houding in beide disciplines heeft hij een enorme impact gehad. Met 28 werken, tussen 1955 en 2010 ontstaan, bezit Museum de Fundatie de belangrijkste museale collectie werken van Cremer. Op dit moment zijn we een tentoonstelling van 'Museum de Fundatie te gast' bij Kunsthal Hof88 in Almelo aan het inrichten met werk van Cremer. Deze tentoonstelling opent op zondag 23 juni en zal een eerbetoon aan hem worden. In Museum de Fundatie in Zwolle is momenteel het vijfluik La Guerre Japonaise uit 1960 van Jan Cremer te zien, een van zijn belangrijkste werken in onze collectie.
Cremer was geen schrijver die schildert. Het begon allemaal met schilderen, het schrijven kwam daarna. Of misschien is het juister om te stellen dat het begon met kijken. Schilderen en schrijven zijn voor Cremer namelijk twee verschillende manieren om datgene wat hij om zich heen ziet vast te leggen en te verwerken. De ene keer op papier, de andere keer in verf.
De jonge Jan Cremer, geboren op 20 april 1940 in Enschede, volgde kunstonderwijs in Arnhem en Den Haag en vertrok in 1959 naar Parijs, destijds het belangrijkste centrum van kunst en cultuur in Europa.
In Parijs ontwikkelde hij zijn zogeheten 'Peinture Barbarisme' , met expressieve geste beschilderde doeken met dikke lagen verf, gemengd met zand, jute en andere materialen. Met zijn onorthodoxe techniek en dito persoonlijkheid plaatste hij zichzelf in één klap in midden in de moderne kunst.
In 1961 verliet Cremer de wereldstad Parijs (waar hij wel een atelier aanhield) voor het afgelegen Ibiza. De brandende zon en het ruige landschap leidde tot een serie werken die in hun trefzekere schriftuur haast Japans aandoen. Ze laten zien hoezeer schilderen en schrijven in elkaars verlengde kunnen liggen en soms elkaar overlappen. Bij Cremer was dat letterlijk het geval. De publicatie van zijn niets-verhullende schelmenroman Ik Jan Cremer in 1964 choqueerde de culturele elite in Nederland. Met de opbrengst van deze 'onverbiddelijke bestseller', die later in tientallen landen werd vertaald, vestigde hij zich in het Chelsea Hotel in New York. Daar begon hij opnieuw te schilderen, ditmaal geen abstracte doeken vol verfgeweld maar expressieve en kleurrijke tulpenvelden. Cremers incorporatie van het Hollandse clichébeeld bij uitstek mag gezien worden als een verbinding tussen de pure schilderkunst van Parijs en Ibiza met enerzijds de grote Hollandse landschapstraditie en anderzijds de anti-traditionele pop art van New York.
Wij betreuren dit grote verlies voor de Nederlandse kunstwereld en wensen Jans echtgenote Babette, zijn kinderen en de rest van de familie veel sterkte.