Menu
Plan je bezoek
  • Vanaf: 23 juni 2024
  • Tot en met: 25 augustus 2024
  • Locatie: Kunsthal Hof 88, Almelo

Jan Cremer - Een portret van een dubbeltalent

Op 19 juni 2024 overleed op 84-jarige leeftijd Jan Cremer. Hiermee verloor Nederland een belangrijke schrijver en schilder, die kunst en literatuur ten diepste heeft veranderd. Museum de Fundatie heeft de belangrijkste collectie van zijn werk in Nederland; hier zijn enkele van deze werken te zien. De tentoonstelling is daarmee een eerbetoon aan het werk van Jan Cremer als schilder.

De in 1940 te Enschede geboren Jan Cremer begon op zijn veertiende al met schilderen. Geen voorzichtige eerste stappen, geen aarzelend zoeken, maar al direct de felle kleur en het grote gebaar. Na meer dan een halve eeuw ontwikkeling zijn die twee kenmerken nog altijd de basis van zijn kunst. Cremer spreekt zich krachtig en zonder reserve uit.

Cremer is geen schrijver die schildert. Het begon allemaal met schilderen, het schrijven kwam daarna. Of misschien is het juister om te stellen dat het begon met kijken. Schilderen en schrijven zijn voor Cremer namelijk twee verschillende manieren om datgene wat hij om zich heen ziet vast te leggen en te verwerken. De ene keer op papier, de andere keer in verf.

De jonge Jan Cremer, geboren op 20 april 1940 in Enschede, vertrok in 1959 naar Parijs, destijds het belangrijkste centrum van kunst en cultuur in Europa.

In Parijs ontwikkelde hij zijn zogeheten ‘Peinture Barbarisme’, woest beschilderde doeken met dikke lagen verf, gemengd met zand, jute en andere materialen. Met zijn onorthodoxe techniek en dito persoonlijkheid plaatste hij zichzelf in één klap in het midden van de moderne kunst.

In 1961 verliet Cremer de wereldstad Parijs (waar hij wel een atelier aanhield) voor het afgelegen Ibiza. De brandende zon en het ruige landschap leidde tot een serie werken die in hun trefzekere schriftuur haast Japans aandoen. Ze laten zien hoezeer schilderen en schrijven in elkaars verlengde kunnen liggen en soms elkaar overlappen. Bij Cremer was dat letterlijk het geval. De publicatie van zijn niets-verhullende schelmenroman Ik Jan Cremer in 1964 choqueerde de culturele elite in Nederland. Met de opbrengst van deze ‘onverbiddelijke bestseller’, die later in tientallen landen werd vertaald, vestigde hij zich in het Chelsea Hotel in New York. Daar begon hij opnieuw te schilderen, ditmaal geen abstracte doeken vol verfgeweld maar expressieve en kleurrijke tulpenvelden. Cremers incorporatie van het Hollandse clichébeeld bij uitstek mag gezien worden als een verbinding tussen de pure schilderkunst van Parijs en Ibiza met enerzijds de grote Hollandse landschapstraditie en anderzijds de anti-traditionele popart van New York.

PAUL CITROEN (1896-1983)
In de eerste decennia van de vorige eeuw was Berlijn het brandpunt van de artistieke avant-garde. De daar in 1896 geboren Paul Citroen zat er middenin. Hij volgde lessen bij Paul Klee en Wassily Kandinsky aan het vermaarde Bauhaus in Weimar en kwam in contact met veel bekende makers van zijn tijd. Citroen verzamelde ook werken van zijn tijdgenoten. In 1928 vestigde Citroen zich in Nederland. In 1933 richtte hij met Charles Roelofsz (1897-1962) in Amsterdam de Nieuwe Kunstschool op, naar voorbeeld van het Bauhaus dat in datzelfde jaar ophield met bestaan als gevolg van het aan de macht komen van de nazi’s in 1933 in Duitsland. Ook als docent aan de Haagse kunstacademie, waar hij van 1935 tot 1960 werkzaam was, kon hij zijn modernistische visie verspreiden en in de praktijk brengen. In zijn eigen werk richtte Citroen zich vooral op het portret, een genre dat hij vanaf het begin van zijn loopbaan beoefende en tot aan zijn dood koesterde als zijn specialisme. In ca. 1960 kwam hij in contact met de jonge maker Jan Cremer die hij meerdere momenten zeer trefzeker portretteerde


  • Vanaf: 23 Jun 2024
  • Tot en met: 25 Aug 2024
  • Locatie: Museum de Fundatie te gast